werken gewoon niet goed op verschillende platformen en we moeten rekening houden met steeds grotere beperkingen op onze schaarse verticale ontwerpruimte in 'in-app webbrowsers' (e.g. Facebook en Twitter app) dan we al gewend zijn van mobiele webbrowsers.
En ook zonder deze problemen blijven meescrollende elementen afleiden van waar het om draait, de content. Meescrollende elementen zijn een indicatie dat content en user interface gescheiden elementen zijn. Er bestaan goede alternatieven voor meescrollende elementen, en het belangrijkste alternatief is dat ze vaak compleet overbodig zijn.
Een aantal onderzoeken geeft aan dat een meescrollende header de usability verbetert. Dat ontken ik ook niet. De huidige manier waarop we naar indelingen van een webpagina kijken verbetert een meescrollende header zeker de user interface. Alleen, het is een tussenoplossing, er mist integratie, er mist flexibiliteit. Juist de integratie tussen user interface en content zorgt er voor dat we anders gaan denken over meescrollende elementen en het zoeken naar relevantie.
In m'n introductie gaf ik aan dat je een probleem inbouwt als je een filter laat meescrollen. De oplossing ligt erin dat je op verschillende manieren de functionaliteit moet herhalen, afhankelijk van de context.
Het belang van contextuele user interfaces wordt dus steeds groter. Wees niet bang om interactie te herhalen. De grote uitdaging en onze creatieve en toegevoegde waarde zit hem in het bepalen wanneer welke user interface relevant is en hoe je die moet aanpassen aan de context.
Één misvatting wil ik uit de wereld helpen. Content zal altijd iets anders zijn dan user interface. Josh Clark promoot het idee dat knoppen een hack zijn. Luke Wroblewski vat het in één van z'n presentaties goed samen.
Touch interactions will help us sweep away buttons and a lot of existing interface chrome by moving us closer to the content and away from GUI abstractions. [...] Let the content be the message. Instead of labels, let people directly interact with content. Content can be the interface.
Josh Clark maakt de misvatting dat de fouten in user interface design argumenten zijn voor de discussie alsof content de taak van user interfaces kan overnemen. Content kan dat niet, content heeft geen affordance. Zelfs een onderlijning om daarmee een link aan te geven is user interface en geen content. Affordance vraagt om een user interface. Het gaat om de integratie van content en user interface, niet de vervanging.
Waarvoor ik absoluut niet pleit, is dat we de user interface van de schrijver, integreren in content die bedoeld is voor de consument. Twee compleet verschillende doelen die je niet geforceerd moet combineren. De schrijver heeft zijn eigen user interface. Dus geen WYSIWYG.
Je introduceert hierdoor een nieuwe modus: de situatie waarin je content wijzigt en waarin je het consumeert. Een modus introduceren is eigenlijk not-done. Toch is dat hier niet helemaal het geval. We moeten hier dan ook spreken over een quasi-modus, omdat het bewerken en bekijken van content totaal andere doelen nastreeft. Dus zien de twee omgevingen er visueel totaal anders uit. Omdat deze visuele prikkel de gebruiker continue bewust houdt van de situatie waarin hij is, spreken we over een quasi-modus en niet over een modus. De gebruiker zal nooit per ongeluk acties uitvoeren in de verkeerde modus.
Dat benadrukt nog eens extra hoe belangrijk het is dat de bewerk-modus er niet uitziet alsof we het eindresultaat aan het bewerken zijn. Dus geen WYSIWYG, wel bijvoorbeeld een Markdown-editor. Die scheiding zal steeds sterker moeten worden om het modus-probleem blijvend op te lossen.
We promoten nu al dat content of contentspecificaties voor het ontwerpen van de user interface duidelijk moet zijn. Ik pleit voor complete integratie tussen contentcreatie en user interface design. Deze twee disciplines horen bij elkaar en moeten tegelijkertijd aan de slag. Niet alleen tijdens SCRUM-trajecten, ook tijdens de ouderwetse 'waterval' trajecten. Ga als interactie ontwerper je meer verdiepen in taal en blijf als copywriter op de hoogte van alle user interface ontwikkelingen.
De kaders van mobiel leiden ons tegenwoordig steeds vaker naar nieuwe ideeën over user interfaces. Het kleine scherm forceert ons, ontwerpers, steeds meer te focussen op de content en user interface vraagstukken anders op te lossen. Die kaders kunnen ongemakkelijk voelen en daarom misschien wel leiden tot verschillende oplossingen voor verschillende schermgroottes. Trap niet in die valkuil, bied dezelfde content op alle devices aan. Kaders forceren ons juist te focussen op het 'waarom'. En dat is goed voor user interfaces op alle devices. Als cognitief ergonoom bij Aan Zee Communicatie, onderzoek, ontwerp, spreek en schrijf ik over user interfaces en usability. M'n achtergrond: Industrieel Ontwerpen en daarna Psychologie aan de Universiteit Twente, afgestudeerd bij Philips op midair pointing voor een nieuwe generatie TV's, Apple Design Award voor CSSEdit, usability onderzoeker bij MetrixLab en blogger.
Bart van de Biezen